De familie Vork uit Noorden (Zuid-Holland) had 24 kinderen. Er staan hier 19 kinderen op de foto met vader. Moeder ligt nog in het kraambed met nummer 20.

GROTE GEZINNEN.

De grote gezinnen van vroeger.

 

Mijn vader kwam uit een groot gezin van 15 kinderen. Ook de vader van mijn vrouw kwam uit een groot gezin van 15 kinderen. Wat is een groot gezin?

Tegenwoordig (2018) heeft een gemiddeld gezin 1,6 kind. Een gezin van meer dan 4 kinderen wordt dan al groot genoemd. In 1900 bestond het gemiddelde gezin uit 4,5 kinderen en waren gezinnen van acht of meer kinderen normaal.

 

Met name in katholieke gezinnen werden er tussen 1880 en 1960 meer kinderen geboren dan in andere bevolkingsgroepen. Na de Tweede Wereldoorlog werd overbevolking als een serieus probleem gezien. Nederland had na Portugal het hoogste geboortecijfer.

 

Omdat huisnijverheid in de negentiende eeuw de belangrijkste bron van inkomsten was, was een groot gezin prettig voor het gezinsinkomen. Wonen en werken vielen samen en daardoor konden arbeid en zorg ook gemakkelijk gecombineerd worden. Ook voor boeren gold dit.

Door de industrialisering en de stijging van lonen, alsmede door het zogenoemde Kinderwetje van Sam van Houten (kinderen onder twaalf mochten geen fabrieksarbeid verrichten) verdween geleidelijk de noodzaak tot een groot gezin.

Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog kregen katholieken 5,4 kinderen, gereformeerden 4,9, Nederlands Hervormden 3,7 en onkerkelijken 3 kinderen.

Voor de gelovigen gold , dat seks buiten het huwelijk taboe was en binnen het huwelijk een plicht. Het "Gaat heen en vermenigvuldigt u" (Genesis 1:28) werd zeer serieus genomen. Voor de katholieken was het huwelijk een sacrament, waaruit een - liefst omvangrijk- gezin moest voortkomen. Kinderen verwekken was huwelijksplicht en elke geboortebeperking was uit den boze. (1)

Hoge sterftecijfers.

 

De zuigelingensterfte, dat wil zeggen van kinderen binnen het jaar na de geboorte, was in de negentiende eeuw erg hoog, boven de 30 procent. De oorzaak zocht men in aandoeningen van het maagdarmkanaal, onvoldoende hygiëne en besmettelijke ziekten.

Kinderen werden kunstmatig gevoed. Zuigelingenvoeding bestond uit een fles met pap, die in de wieg werd gelegd en de voeding kwam met een slang met speen in de mond van het kind. Men wist de juiste samenstelling van babymelk nog niet. Bovendien liet men de melk vaak te lang in de fles, waardoor koperzuur teweeg werd gebracht. Dat was toen de term voor maagdarmontstekingen.

Men wist wel dat borstvoeding beter was. Moeders uit gegoede families huurden soms een min. Daardoor was het sterftecijfer lager. Het eigen kind van de min moest dan genoegen nemen met kunstvoeding. In het katholieke Brabant en Limburg was in de negentiende eeuw borstvoeding bijna onmogelijk, omdat de vrouwenborst niet zichtbaar mocht zijn en het vrouwenlichaam altijd omhuld moest blijven. Waar men zich in die tijd ook nog niet van bewust was, is het feit dat het geven van borstvoeding een volgende zwangerschap tegenhoudt. (2)

In het proefschrift van Evelien Walhouts (3) concludeerde zij: ".. dat moeders en vaders weliswaar zelf beslisten over zorg en voeding, maar zich tevens lieten leiden door religieuze en lokale gewoonten. Borstvoeding werd in verband gebracht met seksualiteit en mede daardoor werd de medisch gestelde termijn van zes maanden borstvoeding nauwelijks behaald. In het Noord-Brabant van rond 1880 wezen lokale geestelijken het ontbloten van de borst in het openbaar sterk af, evenals predikanten in de orthodox-protestantse Noordwesthoek van de provincie."

Marlies Witters beschreef in haar "Hoge kindersterfte in de 18e en 19e eeuw" (4) de bijkomende medische situatie: "Verder waren de mensen vroeger ook nogal bijgelovig, de stuipen kwam in de tijd nog veel voor en men liet bijvoorbeeld in Tilburg en omstreken de kinderen, die daaraan leden, ‘overlezen’ door de paters uit Tilburg. Destijds werden de stuipen ook wel de 'Cornelius ziekte' genoemd; veel kinderen werden dan ook ingeschreven als lid van de broederschap van de heilige Cornelius. En nog een oude volksgedachte: huiduitslag was gezond: alle kwade stoffen kwamen op die manier naar buiten, wanneer men de huiduitslag zou genezen, zou de ziekte ‘naar binnen slaan’. Bij huiduitslag was dus geen dokter nodig en dat scheelde ook weer in de kosten, want vergeet niet: slechts de mensen met geld konden een dokter betalen. Voor de meeste bewoners van het Brabantse land was een doktersvisite iets wat men zich niet kon permiteren."

De kindersterfte werd vaak gecompenseerd door meer kinderen te nemen. Ook kwamen vaak meerdere huwelijken voor, omdat ook veel vrouwen stierven bij de bevalling of door kraamvrouwenkoorts.

De vroedvrouw deed de geboorte thuis, heel diskreet onder een doek. Bij thuisbevallingen kwam kraamvrouwen-koorts duidelijk veel minder voor dan in het ziekenhuis.

Slechte hygiëne en benauwde, onfrisse slaapvertrekken waren mede oorzaak van de grote kindersterfte.

In de 19e eeuw was er nog geen stromend water. Dus werd er gebruik gemaakt van lampetkan en schaal.

Een voorbeeld van zo'n gezin met veel kindersterfte is het gezin van Martinus Brok, die gehuwd was met Wilhelmina Mechelina Pulles. Het gezin woonde in Drunen. Wilhelmina baarde veertien  kinderen tussen 1873 en 1891, maar er werden maar drie kinderen volwassen en de rest, liefst elf kinderen,  stierf steeds  binnen het jaar.

 

Als genealoog kom je bij je voorouders vaak hoge leeftijden tegen in tegenstelling tot wat je meestal hoort en leest: Vroeger werd men niet oud. De gemiddelde leeftijd was in de Middeleeuwen zo'n 25 jaar en rond 1900 ook nog maar 44 jaar. Dit misverstand komt doordat veel kinderen vroeger stierven aan kinderziekten. Door deze enorme kindersterfte werd het gemiddelde omlaag gehaald. De zuigelingensterfte (het eerste jaar) was het hoogst, maar ook voor het vijfde jaar konden kinderziekten gemakkelijk toeslaan. Pas als je tegen de 20 jaar liep had je grote kans dat je ook veel ouder kon worden. De levensverwachting voor de Middeleeuwer lag dan zelfs rond de 64 jaar.

Van de nakomelingen van Jan Neel Brock werden Wilhelmus den Brok (84 jaar in 1925), Willem den Brok (83 jaar in 1910), Gerardus den Brok (83 jaar in 1878) en Leonardus den Brok (81 jaar in 1880) het oudst.

Onderzoek.

 

Bas den Brok (5) heeft zelf een onderzoek gedaan bij de nakomelingen van Jan Neel Brock. Hij komt voor de 18e eeuw uit op een gemiddelde van 7,7 kinderen per gezin. Dat aantal zakt in de 19e eeuw naar 5,3 kinderen per gezin. Ook meldt hij dat in de 18e eeuw er 62 % van alle geboren kinderen van de familie den Brok de volwassen leeftijd bereiken, terwijl dat in de 19e eeuw stijgt naar 67 %.

 

Zelf ben ik vooral geboeid door de hele grote gezinnen, die er in het verleden voorkwamen. Vroeger waren gezinnen van zeven kinderen vrij normaal. Daarom heb ik de grens voor grote gezinnen gelegd bij 10 kinderen. Daarover heb ik ook een onderzoek gedaan. In mijn "Genealogie van Wouter Broc" (6) zijn er van af 1250 tot nu zo'n 1748 gezinnen.

Van alle gezinnen is 6,6 % zo'n super groot gezin van tien kinderen of meer.

Uitgaande van deze grote gezinnen kom ik tot de volgende verdeling:

Gezinnen met 10 kinderen 31,3 %

Gezinnen met 11 kinderen 20,0 %

Gezinnen met 12 kinderen 19,1 %

Gezinnen met 13 kinderen 11,3 %

Gezinnen met 14 kinderen 8,7 %

Gezinnen met 15 kinderen 5,3 %

Gezinnen met 16 kinderen 1,7 %

Gezinnen met 17 kinderen 0,9 %

Gezinnen met 18 kinderen 1,7 %

Het is duidelijk, dat de afname groter wordt naarmate het gezin groter wordt.

 

Kijken we naar de verdeling over de eeuwen, dan zijn er geen gezinnen van tien kinderen of meer in de 13e en 14e eeuw. De verdeling over de andere eeuwen is als volgt;

15e eeuw: 0,9 %

16e eeuw: 0,9 %

17e eeuw: 9,5 %

18e eeuw: 20,4 %

19e eeuw: 37,0 %

20e eeuw: 31,3 %

Hier vinden we de grootste gezinnen in de laatste eeuwen en met name in de 19e eeuw.

 

Van al deze gezinnen trouwde een kwart (26 %) van de vaders voor een tweede of derde keer.

 

In deze grote gezinnen stierven in het eerste jaar (zuigelingensterfte) zo'n 19 %

Daarnaast bereikten zo'n 7,4 % de volwassen leeftijd niet (werden niet ouder dan 18 jaar).

Van alle kinderen in deze grote gezinnen bereikten 51,3 % wel de volwassen leeftijd.

Dan blijft er zo'n 22,3 % over, waarvan de sterfdatum onbekend is. Zij kunnen de bovengenoemde percentages nog beïnvloeden. Omdat er vaak geen sterfdatum te vinden is, zal een groot deel daarvan ook vrij snel overleden zijn, zodat de zuigelingensterfte zeker hoger zal zijn en ook het getal van de kinderen die niet volwassen werden.

Enkele super grote gezinnen.

 

Bijna vanzelf ga je je afvragen, wat is dan het grootste gezin dat we kennen in Nederland? Dat antwoord is niet zomaar te vinden. René Maarsseveen (7) zocht hier ook naar en vond uiteindelijk het gezin Onderstal uit Wageningen, dat 21 kinderen telde.

Leids Dagblad 1986 familie Onderstal

 

Het BHIC maakte nog melding van het gezin Berends uit Mill, die ook 24 kinderen hadden, maar dan uit drie huwelijken. Op de site van het BHIC vond ik nog de volgende opmerking (8): "In Wanroij woonde Piet Wijnen (1885-1948) die bij zijn eerste vrouw Johanna Hendriks (1864-1899) dertien kinderen had, waarvan er negen jong zijn overleden.
Hij, vanwege zijn beroep ook wel Piet de Kôpman genaamd, hertrouwde met Maria de Rijk (1878-1922). Uit dat huwelijk werden nog eens zeventien kinderen geboren, waarvan er vier jong zijn overleden. Van de in totaal dertig kinderen hebben er zeventien de volwassen leeftijd bereikt."

Vader Berends en moeder  met het  24e kind in het kraambed. Zie ook de rozenkrans boven het bed.

In de  "Genealogie van Wouter Broc" komen we ook enkele super grote gezinnen tegen, waarvan ik er enkele wil bespreken.

Ver terug in de veertiende eeuw komen we een voorouder tegen, die twaalf kinderen had. Het is Peter Broc. Zelf werd hij rond 1323 geboren. Hij was getrouwd met Engelberen Gijsbrecht/Ghibo Voet. Het eerste kind zal een Jan (Johannes) zijn geweest, vernoemd naar opa. Hij zal zo rond 1346 geboren zijn. Dan komt wellicht Willem (hij was in 1369 gehuwd met Aleijdis). Van de andere kinderen is de volgorde moeilijk te bepalen. Ze zullen allemaal geboren zijn tussen 1348 en 1368. Het betreft Hendrick, godevaert, Marten (Merten), Gerardus, een onbekende dochter (Engelberta?) gehuwd met Jan Vriese, Elisabeth,Aert en Mechteld. Het laatste kind Theodericus werd rond 1370 geboren (was in 1392 nog minderjarig). Alle kinderen werden volwassen. Peter zal rond 1380 overleden zijn, terwijl Engelberen in 1392 nog in leven was en zelfs hertrouwd was met Nicolaus van den Elsen.

 

Dat zuigelingensterfte een enorme aanslag op de gezinsgrootte kan hebben, zien we terug bij het gezin van  Antoon den Brok.

 

Antoon den Brok  en zijn vrouw Annemieke kregen maar liefst 17 kinderen. Toch werden er maar 6 volwassen. (9)

Anton kwam zelf uit een gezin van tien kinderen. Hij werd als negende geboren op 13 december 1868 te Berghem. De mensen noemden hem "Toon den Baard", omdat hij een flinke baard had. Hij was arbeider, maakte en verkocht klompen en was ook landbouwer.

Hij trouwde op 16 februari 1895 met Annemieke (Anna Maria) van den Berk. Ze gingen op de Kleine Koolwijk in Herpen wonen. De eerste drie kinderen Has (Johannes), Grada (Geertruida) en Puk (Petrus) zijn uiteindelijk allemaal volwassen geworden en getrouwd. In 1898 ging het gezin in Berghem wonen, waar het mis ging. De volgende zes kinderen, die ter wereld kwamen, stierven allemaal jong: Marinus (na 2 weken), Maria Hendrika (na 3 maanden), Hendrika Maria (na 2 1/2 jaar), Marinus Hendrikus (na 2 weken), Hendrikus Marinus (na 3 maanden) en Antonius Hendrikus (na 8 Maanden). Nummer tien was Maria Hendrika. Zij werd volwassen en ging het klooster in als zuster Paschalia. De volgende vijf kinderen stierven ook weer vrij snel: Hendrikus Marinus (na 2 jaar), Anna Maria (na 7 maanden), Hendrika Maria (na 2 maanden), Hendrikus Antonius (na 1 maand) en Hendrikus Antonius (na 3 weken).

V.l.n.r.: Marietje (trad als 16-jariger in het klooster: Zr. Paschalia), Rika, Grada, moeder, Piet Puk achter Tonia, vader Toon en Has.

De laatste twee kinderen, nummer zestien Rieka (Hendrika Anna) en nummer zeventien Antonia Maria werden weer wel volwassen. Antoon overleed op 68-jarige leeftijd en zijn sterke vrouw werd zelfs 73 jaar.

 

Verder zijn er nog twee gezinnen, waar 18 kinderen ter wereld kwamen.

Johannes Cornelis den Brok kreeg 18 kinderen bij drie vrouwen, maar van zijn kinderen stierven ook enkele kinderen jong. Het verhaal van Johannes is vanuit een ander gezichtspunt al verteld bij: "Op een boerderij in Berghem rond 1800" (10)

 

Het andere gezin is van Arie (Adrianus Cornelis) den Brok. Hij kreeg ook 18 kinderen . (11)

Hij werd op 2 december 1746 gedoopt te Berghem. Hij trouwde op 30 januari 1780 met Helena Wouter van Dijk. Al snel volgden er kinderen. Wouter werd geboren, daarna kwam Cornelia (werd 2 maanden), vervolgens weer een Cornelia (werd 3 maanden), Cornelius, Maria, Helena (werd 3 maanden), Joanna (werd 1 week) en Johannes (werd 5 maanden). Moeder overleed bij deze laatste bevalling van nummer acht. Twee jaar later huwde Arie met Mathilde Rijkers. Er kwamen nog tien kinderen: Helena, Joanna (werd 3 maanden), Ida, Johanna, Petronella (werd 3 jaar), Martinus, Leonardus, Petronella, Johannes (werd 1 maand) en Jentje.

Arie woonde in een klein huisje in de Hondhoeksestraat in Berghem. Arie werd 79 jaar.

Hoe ging het er in een groot gezin aan toe? Hoe leefden zij? Natuurlijk is het voor elk gezin en elke plaats anders. Om toch een beetje een sfeerbeeld weer te geven en te vertellen, wat er in zo'n groot gezin gebeurde,  heb ik geprobeerd het gezin van mijn opa en oma te beschrijven aan de hand van de weinige gegevens. Om geen dubbel werk te plaatsen, is de beschrijving niet hier te vinden, maar bij het onderwerp: "De Koolwijk, waar mijn opa en oma woonden." 

 

Willem den Brok, die ook Wim werd genoemd, werd als tiende kind geboren in het gezin van Lambertus den Brok op 12 juni 1881. Hij trad met Lentje (Helena) den Brok, een ver familielid (13), op 7 oktober 1905 te Herpen in het huwelijk. Er kwamen vijftien kinderen, waarvan er twaalf volwassen werden.

Voor de kerk van Veghel in 1932 op het professiefeest van Zr. Hermino. Van links naar rechts: Grad,
Piet, Wim, Harry, Kee (Zr. Nicasia), vader Willem, Toon, Sien (Zr. Hermino), moeder Helena, Albert (Br. Blasius), Jan,
Mien, Anneke en Cor den Brok.

Bronnen:

 

1. "De grote gezinnen van de Nederlandse katholieken" door bas Kromhout, Historisch Nieuwsblad 10/2007

2. "Zuigelingensterfte en geboorten in de 19e en begin 20e eeuw" door P.E. Treffers, Nederlands tijdschrift Geneeskunde

     2008.

3. Historiek; "Taboe op borstvoeding oorzaak hoge babysterfte in 19e-eeuws Noord-Brabant."

4. "Hoge kindersterfte in de 18e en 19e eeuw". Marlies Witters in Familie in Beeld. Alles over familiegeschiedenis en

     stamboomonderzoek.

5. Bas den Brok: Den Brok stamboom genealogie: www.denbrok.ch/genealogie

6. Willem den Brok: "Genealogie van Wouter Broc" (http://www.eenbrokvooroudergeschiedenis11.jouwweb.nl)

7. René Maarsseveen "Het grootste gezin van Nederland" (renemaarsseveen.nl)

8. BHIC: Jan Veekens zei dit op 6 februari 2014 om 22:15 BHIC (34 kinderen in één gezin?).

9. Genealogie van Wouter Broc: generatie XIX, nummer 84.

10. Zie "Op een boerderij in Berghem rond 1800" (http://www.vooroudersdenbrokboerderij.jouwweb.nl ) en bij "Genealogie

      van  Wouter Broc" : generatie XV nummer 66.

11. Zie "Genealogie van Wouter Broc" : generatie XV nummer 68.

 

Willem den Brok,  oktober 2022

Bijgewerkt tot mei 2023

 

Wil je terug naar de homesite, klik dan op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.

Maak jouw eigen website met JouwWeb